comedian

Tom Sligting

De eerste comedian van Comedy Cafe (1994)

Praktijk voorbeelden:

Utrechts Internationaal Comedy Festival

Het UICF, een schitterend comedy festival met veel internationale namen. In 2019 mocht ik er twee solo shows geven in verband met mijn 25 jarig jubileum. 

Kroegen

Het mooiste van mijn vak is dat je de ene dag met ministers op het podium staat in grote state of the art conferentie zalen, waar je let je ABN en alles conform de regels doet en de volgende dag geef je weer een spetterende show in een kroeg. Dat houdt je scherp.

Heel Nederland

Stand up Comedy is erg laag drempelig. Een microfoon, een lampje en wat publiek en je kan beginnen. Gelukkig zijn er steeds meer shows die alles uit de kast trekken waardoor de hele show in de lift gaat. Goed licht, een mooi podium kan veel schelen. 

Vroeger…

 In 1994 was het allemaal net een stukje anders. De pers vonden dat we maar hoeren waren van het entertainment. De theaters vonden dat we niet eens een kunstvorm aan het uitoefenen waren omdat we alleen maar bezig waren met de lach. Wat goedkoop. Daar hebben heel wat jaren missie werk nu wel verandering in gebracht. Comedy is niet meer weg te denken uit de theaters en op TV of internet. 

Nu zijn er veel comedians die schrijven voor TV programma’s. Of ze acteren in rollen. Zelf heb ik in twee speelfilms en meer dan 15 commercials gespeeld. Niet omdat ik een goede acteur ben, maar wel omdat ik snel een ander type kan neerzetten, waar veel gevestigde acteurs weer moeite mee hebben. 

Zo heeft de comedy veel deuren voor me geopend en mocht ik bijzondere shows geven. Voor destijds Prins Willem Alexander. Voor 150 generaals uit Europa. Ik heb in het voorprogramma gestaan van Engelbert Humperdinck, Julio Iglesias. Naar Afghanistan gevlogen om voor het F16 squadron op te treden. Maar natuurlijk ook al die zaaltjes, theaters, poppodia en jongerencentra. 

 

Ontstaan van de Comedy Scene in Nederland
De eerste stand-up comedy-optredens begonnen in Nederland begin jaren negentig. Het Comedy Café Amsterdam opende in 1994 haar deuren

Lees verder:

Aanvankelijk was het vooral een missie voor bestaansrecht. Er was nog geen YouTube. Je kon het vak niet afkijken in de theaters, en in platenzaken vond je hooguit een of twee videobanden van Amerikaanse stand-up comedians. Televisie had maar een paar kanalen, dus kijken bij Engelse of Amerikaanse zenders was er ook niet bij. De Nederlandse cabaret-traditie was lange tijd de norm, aangevoerd door de Grote Drie: Wim Sonneveld, Toon Hermans en Wim Kan. Alle cabaretiers die daarna kwamen, zijn beïnvloed door deze heren. Toen vonden theaterdirecteuren en recensenten de stand-up comedy-wereld maar niks. Cabaret-minnend Nederland miste het intellectueel engagement. Comedians waren plat en grof en over het algemeen was er een afkeer van optredens waar het puur en alleen om de lach ging. Dat werd gezien als te simpel. Nu, vijfentwintig jaar later, weten we beter. Vanaf 1996 merkten de cabaretiers dat hun grapdichtheid ver achterliep bij wat er in de stand-up comedy-wereld gebeurde. Ze haastten zich naar de verschillende comedy clubs om hun achterstand in te halen en hun show aan te scherpen. Toen de ‘gevestigde namen’ zich opeens ook in het comedy circuit begaven, moesten de theaterdirecteuren en de pers wel om. Er kwam immers steeds meer publiek op reizende comedy-gezelschappen af. Zelf maakte ik regelmatig mee dat er in de grote zaal een productie met een groot decor geboekt stond waar maar honderdvijftig bezoekers op af kwamen, terwijl onze show in de kleine zaal met vierhonderd man was uitverkocht. Stand-up comedy bracht een grote verandering in het theater doordat de opbouw van de show zo vernieuwend was. Het publiek was gewend aan de one man shows, waarbij één artiest anderhalf of twee uur lang op het podium stond. Ineens was daar de comedy tour met een master of ceremony en vier comedians. Twee voor de pauze en twee na de pauze, met in totaal ook zo’n twee uur comedy. Het publiek keek dus niet naar één artiest, maar naar vier comedians met elk een verschillende stijl en act. Daardoor ontstond er een dynamische performance met veel afwisseling. Dat paste prima in de veranderende behoefte van de theaterbezoeker. De manier waarop wij nieuws en informatie vergaren is ook enorm veranderd de afgelopen twintig jaar: televisieprogramma’s, filmpjes op YouTube, Facebook, Tumblr, Instagram. Stand-up comedy past daar prima bij. Uiteraard kwam er op televisie steeds meer comedy. Bijna elke grote Amerikaanse tv-ster komt uit de stand-up comedy-wereld: Steve Martin, Eddy Murphy, Tim Allen, Jerry Seinfeld, et cetera.

 

Hoe het voor mij begon, Tom Sligting als comedian

Mocht je je nu nog afvragen wie de allereerste comedian van het Comedy Café Amsterdam was: dat ben ik dus

Lees verder:

Ontstaan door een toevalligheid (dat dan weer wel), namelijk een dubbele boeking van een theater. Na een paar maanden in café Helmers zat ik in een leuk clubje comedians waarmee ik door het land trok om op te treden, met o.a. John Fealey en Drew Franklin. Zo kwamen we op een dag voor een show bij de schouwburg van Den Bosch. Tot onze grote verbazing troffen we daar in de kleedkamer vier jongens aan van Toomler. De Schouwburg bleek Toomler te hebben geboekt en ons de bevestiging te hebben gestuurd, waardoor wij hadden aangenomen dat we daar geboekt waren. Een voorstel om er een bonte avond van te maken door met zijn achten op te treden vonden de jongens van Toomler geen goed idee. We gingen maar weer naar huis. Het was niet anders. Vol adrenaline besloten we naar café Toomler te gaan in Amsterdam, zodat we toch konden optreden. Dat vonden we wel een goede zet: spelen in het hol van de leeuw na de teleurstelling in Den Bosch. Het was een donderdagavond, dan had je daar de ‘gong show’. Dat was een bizar concept: als iemand in het publiek de act niet goed vond, kon hij naar voren lopen om een ram op de gong te geven. De betreffende comedian moest dan meteen vertrekken. Om het publiek de beslissing te laten nemen of een artiest door mag gaan of niet, is op zichzelf grappig. Maar doe je dat te vaak en te snel, dan ben je in twintig minuten door het hele avondprogramma heen. Dat gebeurde die avond dan ook. Aanvankelijk mochten we niet naar binnen omdat de show uitverkocht was, maar toen we zeiden dat we comedians waren, waren we meer dan welkom. Er waren er een paar, maar die waren allemaal al klaar of ‘weggegongd’. Toen het publiek dacht dat de avond was afgelopen, kwamen daar opeens nog drie comedians binnen om op te treden. Alle stukjes vielen op hun plek: een zaal die dolgraag wilde lachen, de spanning van een nieuw theater, en wij: drie comedians die stonden te trappelen om op te mogen. Kort gezegd hebben we met z’n drieën het dak eraf geblazen. Zelfs mijn act, die een paar maanden oud was, liftte mee op de magie van de avond en ik steeg ver boven mezelf uit. De credits voor die avond gaan voornamelijk naar John Fealey, een voormalig straatartiest, die als de omstandigheden goed waren zonder moeite een hilarische set van zestig of tachtig minuten kon neerzetten, met na elke zin een lach. Doordat we al laat aankwamen, hebben we tot diep in de nacht gespeeld. De barkeeper had zoiets sinds de opening nog niet meegemaakt en vroeg wie wij waren. Ik gaf hem mijn telefoonnummer. Dat bleek achteraf cruciaal. In maart 1994 kreeg de Comedytrain namelijk ruzie met de uitbater van het Comedy Café. De aanleiding doet er niet toe, maar belangrijk om te vertellen is dat ze de eigenaar op de dag zelf vertelden dat ze die avond niet zouden komen. Dat was natuurlijk zuur voor (het bestaansrecht van) het Comedy Café. Ze zaten die avond wéér met een uitverkocht huis en geen comedians. Met de donderdagshow van een week ervoor nog vers in het geheugen, zochten ze mijn telefoonnummer op. Ik werd gebeld of ik die avond vrij was. Dat was het geval. Die donderdagavond speelde ik opnieuw met John en Drew. En de vrijdag erna, en de zaterdag erna. Kortom, dit was het begin van mijn carrière als comedian. Maar minstens net zo belangrijk: het Comedy Café had een doorstart gemaakt en is tot op de dag van vandaag springlevend. Zodoende mag ik me de eerste comedian van het Comedy Café noemen. In de jaren die daarop volgden werd het steeds professioneler. Ons eigen team bij het Comedy Café groeide, met namen als Arie Koomen, Silvester Zwaneveld, Martijn Oosterhuis, Bert Koster en Bob McLaren. Later kwamen Javier Guzman, Harry Glotzbach, Bram van de Velden, Vincent Geers, Jeffrey Spalburg, Anuar, et cetera. Vanaf 1997 wilden de theaters plotseling stand-up comedy shows, want er kwam nieuw en jong publiek op af. Nu vonden de kranten het ook interessant. Vanaf 1994 was Victor Pereira de eigenaar van het Comedy Café. Hij was lange tijd een grote aanjager van stand-up. Vooral voor het Comedy Café zelf, maar ook doordat hij goed georganiseerde, gesponsorde tours regelde door het hele land. Vele jaren reed Victor zelf het tourbusje. De Lucky Strike Tour, de Sonnema Tour – honderden shows door het hele land hebben we gegeven. Zijn vrouw Elly verzorgde de administratie en de boekingen. Na twintig jaar stopten ze ermee. Tegenwoordig is de nieuwe man achter het Comedy Café de bekende Nieuw-Zeelandse comedian Bob McLaren. Bob woont in Nederland en is naast comedian ook regisseur van veel bekende cabaretiers. Tevens stond hij aan de basis van talloze succesvolle Nederlandse televisieprogramma’s. In 2016 maakte hij met het Comedy Café een doorstart in een schitterende nieuwe locatie aan het IJdok in Amsterdam, uitkijkend over de haven en vlakbij het Centraal Station. Tot op de dag van vandaag is het Comedy Café dé plek waar alle Nederlandse toppers en buitenlandse comedians hun shows opvoeren.
Cabaret of Stand Up Comedy?
Een vraag die veel gesteld wordt: wat is nou het verschil tussen cabaret en stand-up comedy?

 

 

Lees verder:

Mijn antwoord: vaak is er overlap, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Als een cabaretier de coulissen ingaat en terugkomt met een hoedje op en een lange jas aan, het licht van blauw naar rood gaat, er een trekkenwand naar beneden komt met een afbeelding van een ouderwets dorp, en de artiest achter de piano gaat zitten en een ontroerend liedje over zijn onbezorgde jeugd zingt, dan is het cabaret en duidelijk geen stand-up comedy. Maar bij cabaretshows waarbij het publiek negentig minuten dubbel van het lachen ligt terwijl de cabaretier zijn verhaal doet, is er veel overlap met de show van de stand-up comedian. Het gaat dus nooit over beter of leuker. Het gaat erom waar het publiek voor naar theater gaat. Wat moeten organisatoren met een stand-up comedian bij een zakelijk event? De reden dat zij mij boeken is om de serieuze dag op een theatrale manier af te sluiten, zodat de mensen met een lach en een moment van reflectie de borrel in gaan.

Het begon in 1994

Na een paar maanden verlaat Toomler het pand aan het Max Eeuweplein, die zelfde avond wordt begin het Comedy Cafe met een doorstart waar ik in de show stond. Zo mag ik mij de eerste comedian van het Comedy Cafe noemen.

.

Nog steeds...

Na vijfentwintig jaar speel ik af en toe nog een show in het Comedy Cafe. Het blijft toch een fantastische plek om te spelen.
.

Dynamische pool

Met tientallen verschillende comedians heb ik afgelopen jaren samengewerkt, waaronder ook grote buitenlandse namen. Zo stond ik zelfs met Eddy Izzard in het DeLamar theater in Amsterdam.
.
UA-86476280-4