Mocht je je nu nog afvragen wie de allereerste comedian van het Comedy Café Amsterdam was: dat ben ik dus
Lees verder:
Ontstaan door een toevalligheid (dat dan weer wel), namelijk een dubbele boeking van een theater. Na een paar maanden in café Helmers zat ik in een leuk clubje comedians waarmee ik door het land trok om op te treden, met o.a. John Fealey en Drew Franklin. Zo kwamen we op een dag voor een show bij de schouwburg van Den Bosch. Tot onze grote verbazing troffen we daar in de kleedkamer vier jongens aan van Toomler. De Schouwburg bleek Toomler te hebben geboekt en ons de bevestiging te hebben gestuurd, waardoor wij hadden aangenomen dat we daar geboekt waren. Een voorstel om er een bonte avond van te maken door met zijn achten op te treden vonden de jongens van Toomler geen goed idee. We gingen maar weer naar huis. Het was niet anders. Vol adrenaline besloten we naar café Toomler te gaan in Amsterdam, zodat we toch konden optreden. Dat vonden we wel een goede zet: spelen in het hol van de leeuw na de teleurstelling in Den Bosch. Het was een donderdagavond, dan had je daar de ‘gong show’. Dat was een bizar concept: als iemand in het publiek de act niet goed vond, kon hij naar voren lopen om een ram op de gong te geven. De betreffende comedian moest dan meteen vertrekken. Om het publiek de beslissing te laten nemen of een artiest door mag gaan of niet, is op zichzelf grappig. Maar doe je dat te vaak en te snel, dan ben je in twintig minuten door het hele avondprogramma heen. Dat gebeurde die avond dan ook. Aanvankelijk mochten we niet naar binnen omdat de show uitverkocht was, maar toen we zeiden dat we comedians waren, waren we meer dan welkom. Er waren er een paar, maar die waren allemaal al klaar of ‘weggegongd’. Toen het publiek dacht dat de avond was afgelopen, kwamen daar opeens nog drie comedians binnen om op te treden. Alle stukjes vielen op hun plek: een zaal die dolgraag wilde lachen, de spanning van een nieuw theater, en wij: drie comedians die stonden te trappelen om op te mogen. Kort gezegd hebben we met z’n drieën het dak eraf geblazen. Zelfs mijn act, die een paar maanden oud was, liftte mee op de magie van de avond en ik steeg ver boven mezelf uit. De credits voor die avond gaan voornamelijk naar John Fealey, een voormalig straatartiest, die als de omstandigheden goed waren zonder moeite een hilarische set van zestig of tachtig minuten kon neerzetten, met na elke zin een lach. Doordat we al laat aankwamen, hebben we tot diep in de nacht gespeeld. De barkeeper had zoiets sinds de opening nog niet meegemaakt en vroeg wie wij waren. Ik gaf hem mijn telefoonnummer. Dat bleek achteraf cruciaal. In maart 1994 kreeg de Comedytrain namelijk ruzie met de uitbater van het Comedy Café. De aanleiding doet er niet toe, maar belangrijk om te vertellen is dat ze de eigenaar op de dag zelf vertelden dat ze die avond niet zouden komen. Dat was natuurlijk zuur voor (het bestaansrecht van) het Comedy Café. Ze zaten die avond wéér met een uitverkocht huis en geen comedians. Met de donderdagshow van een week ervoor nog vers in het geheugen, zochten ze mijn telefoonnummer op. Ik werd gebeld of ik die avond vrij was. Dat was het geval. Die donderdagavond speelde ik opnieuw met John en Drew. En de vrijdag erna, en de zaterdag erna. Kortom, dit was het begin van mijn carrière als comedian. Maar minstens net zo belangrijk: het Comedy Café had een doorstart gemaakt en is tot op de dag van vandaag springlevend. Zodoende mag ik me de eerste comedian van het Comedy Café noemen. In de jaren die daarop volgden werd het steeds professioneler. Ons eigen team bij het Comedy Café groeide, met namen als Arie Koomen, Silvester Zwaneveld, Martijn Oosterhuis, Bert Koster en Bob McLaren. Later kwamen Javier Guzman, Harry Glotzbach, Bram van de Velden, Vincent Geers, Jeffrey Spalburg, Anuar, et cetera. Vanaf 1997 wilden de theaters plotseling stand-up comedy shows, want er kwam nieuw en jong publiek op af. Nu vonden de kranten het ook interessant. Vanaf 1994 was Victor Pereira de eigenaar van het Comedy Café. Hij was lange tijd een grote aanjager van stand-up. Vooral voor het Comedy Café zelf, maar ook doordat hij goed georganiseerde, gesponsorde tours regelde door het hele land. Vele jaren reed Victor zelf het tourbusje. De Lucky Strike Tour, de Sonnema Tour – honderden shows door het hele land hebben we gegeven. Zijn vrouw Elly verzorgde de administratie en de boekingen. Na twintig jaar stopten ze ermee. Tegenwoordig is de nieuwe man achter het Comedy Café de bekende Nieuw-Zeelandse comedian Bob McLaren. Bob woont in Nederland en is naast comedian ook regisseur van veel bekende cabaretiers. Tevens stond hij aan de basis van talloze succesvolle Nederlandse televisieprogramma’s. In 2016 maakte hij met het Comedy Café een doorstart in een schitterende nieuwe locatie aan het IJdok in Amsterdam, uitkijkend over de haven en vlakbij het Centraal Station. Tot op de dag van vandaag is het Comedy Café dé plek waar alle Nederlandse toppers en buitenlandse comedians hun shows opvoeren.